The Matrix van Lorgues
Vrieeend,
Gégé belde me. Ze wilde weten of alles in orde was en of ik wel genoeg buiten kwam. ‘Il faut que tu sors, Hams’, drukte ze me op het hart. ‘Ik ken je, je komt niet genoeg buiten. Je moet elke dag een pastis gaan drinken in de plaatselijke bar tabac zodat je mensen leert kennen’. Die goeie ouwe Gégé. Ik stelde haar gerust. ‘Ik ben goed bezig, Gégé’, zegde ik. ‘Ik heb al een FaceBook-groep aangemaakt onder de naam “Ge zijt van den Boulevard Clémenceau as ge…” en ik heb al drie volgers: Angélique3658497, cryptocoins_#32 en russianbride.com. Het komt helemaal goed maar het vraagt een beetje tijd.’
Ik vertelde haar dat ik min of meer ben geïnstalleerd en dat ik nu de Matrix van Lorgues aan het ontleden ben. Gégé liet een onwennig lachje horen waaruit ik opmaakte dat ze niet helemaal mee was. ‘Ik zoek naar een goed systeem’, verduidelijkte ik. ‘Ik probeer de code van het dorp te doorgronden. Er zijn een aantal dingen die ik nog niet helemaal begrijp’.
‘Tu parle du belge’, zegde ze, ‘je n’te comprang pas’.
Ik legde uit. ‘Achteraan het huis, waar de keuken en de woonruimte zich bevinden, kijk ik uit op Provençaalse daken en de grote historische kerk van Lorgues. Vanaf acht uur ’s morgens luiden de klokken. Om negen uur slaan ze twaalf keer en om elf uur slechts vijf keer. Er moet een logica achter zitten maar ik heb de diepere betekenis nog niet ontrafeld. De warmte ongetwijfeld…
En aan de straatkant, waar ik slaap, kijk ik tussen het gebladerte van de plataan uit op de tour de l’horloge. Ook die heeft klokken. Ook die beginnen om acht uur ’s ochtends. Echter, deze klok staat niet helemaal in sync met de kerktoren, wat maakt dat ik er met een interval van ongeveer twee minuten, middels een totaal willekeurig aantal slagen, aan word herinnerd dat er alweer een vol uur is voorbij gestreken. Op het half uur slaan ze beiden één keer. De tour de l’horloge staat gestemd in toonaard ‘C’, de kerkklok in ‘A#’. Dat is goed om weten als ik eens een jamsessie wil houden met koster of beiaardier, maar voorlopig ontgaat het systeem mij nog een beetje’.
‘Niks van aantrekken’, zegde Gégé, ‘je wordt dat gewoon, straks hoor je dat zelfs niet meer’. ‘Mmmm’, antwoordde ik. ‘Maar dan is er ook nog de dagelijkse bedrijvigheid in mijn boulevard. Op maandag mag je overal in de straat parkeren, behalve voor de kruidenierswinkel want die krijgt dan zijn nieuwe voorraad groenten en fruit aangeleverd.
Op dinsdag mag je nergens parkeren want dan is het markt in het centrum. Dan blijf je beter binnen tenzij je ervan houdt om tussen bezwete mensen te slenteren die er een sport van maken om je voor de voeten te lopen.
Op woensdag is er niks voorzien en mag je opnieuw overal parkeren, en op donderdag mag je parkeren tot de middag maar daarna is er een marktje voor de “producteurs locaux”. In Bras was dat één keer per jaar, in het Lorgues doet men dat tijdens de zomer elke week.
Op vrijdag is er brocante en kan je nergens in de straat je auto kwijt. De brocante wordt afgesloten met een concertje waar plaatselijke vedettes hun beste kunnen ten berde brengen. Om middernacht worden de luidsprekers het zwijgen opgelegd en mag het licht uit om te gaan slapen. Mij overvalt op dat moment een gevoel van dankbaarheid. Dat het dan gedaan is met die afgezaagde covers uit de jaren zeventig en tachtig bedoel ik. Hoe vaak wil een mens ACDC’s “Highway to hell” horen, gezongen in een plaatselijk Franglais? Ik zal het u zeggen: twee à drie keer is voldoende! En kent u deze van Rod Stewart: “aye doon waane took abaudid, auw you brook maye arse”? Er zijn mensen die hierbij de tranen in hun ogen krijgen. Ik grijp hierbij naar een Rennie om het aangemaakte zuur in mijn maag te neutraliseren.
Okee, ik overdrijf misschien een klein beetje, maar toch. Gisteren bijvoorbeeld had er een dame een cassetje met muziek van Tina Turner in een ghettoblaster gestopt en zong daar haar versies van "River Deep, Mountain High" en "Proud Mary" karaokegewijs overheen. Dat wil je dus niet horen. Maar goed, het is een vrij land en het is niet dat ik hier niet gaarne ben...
Op zaterdag mag je overal parkeren, al raadt men het af vanaf achttien uur want dan zijn er alweer een of meerdere muziekensembles die de straat blokkeren. Afgelopen zaterdag hoorde ik zelfs iets dat de moeite waard was, muziekgewijs. Links wat leuke Latin, rechts een selectie betere Franse chanson. Zaterdag is een goeie dag. Op zondag tenslotte mag je overal parkeren en is er niets speciaals gepland. Een rustdag is een rustdag.
En dan is er nog het schema voor het openen en sluiten van luiken en ramen om de warmte buiten te houden. Onder het motto “in Rome we do as the Romans do” volg ik hierbij een beetje het ritme van de overburen. Elke ochtend gaan hun luiken open en rookt mevrouw, geheel ontspannen uit het raam hangend, een sigaretje terwijl zij de boulevard observeert. Eens de zon hoog staat, gaat daar alles dicht. Dat doe ik dus ook. Maar dan omgekeerd. De gevel van de overburen (zuidkant) krijgt de volle zon op het moment dat mijn woonkamer achteraan (ook zuidkant) de volle hitte krijgt. Voor mij is dat het moment om alles open te gooien aan de straatkant (noord) en zo kan ik op mijn beurt de boulevard observeren’.
……
‘Hallo, Gégé?’, riep ik in de hoorn, ‘ben je daar nog?’.
De verbinding was allang verbroken. Ik had moeten weten dat ik nooit lang aan het woord blijf in een gesprek met Gégé.
Goeie ouwe Gégé.