Marseille, een vrijdag
Vrieeend,
Marseille lag er uitgeregend bij. Rond de Vieux Port en de Panier was het stiller dan anders. De Marseillais, die toch van geen kleintje vervaard is, trekt zich bij dit weer terug in zijn klein appartement en herbekijkt nogmaals de laatste match tussen Paris-Saint-Germain en Olympic Marseille. In breedbeeld.
Wij hadden die dag afspraak in Les Buvards, een kleine maar uitgelezen wijnbar waar je ook een hap kan eten. De reservatie was gezet op 20 uur en we hadden dus nog wat namiddagtijd te doden. Schuilend onder onze paraplu liepen we de Rue d’Aubagne in. Dit was tot een paar jaar geleden een levendige straat met exotische restaurantjes, bars, boetieks en kruidenwinkels van het soort dat je ook vindt in Bokaap in Kaapstad. Op 5 november 2018 stortten in deze straat drie gebouwen in waarbij acht mensen het leven lieten en drieduizend bewoners hun huizen dienden te ontruimen. Reeds jaren werd er gewaarschuwd voor de slechte staat waarin deze huurpanden zich bevonden, maar de eigenaars (waaronder drie verkozenen des volks) weigerden de nodige restauraties uit te voeren.
Vandaag is een stuk van de straat nog steeds afgesloten voor het verkeer en gaapt er een gat waar ooit huizen stonden. De bewoners zijn weg. Een aantal winkeltjes is gebleven.
We liepen binnen in een kruiden- en theezaak en kochten wat verse noten, zwarte Afrikaanse peper en thee die ons geluk zou brengen. De vriendelijke eigenaar blijft optimistisch lachen met de situatie en bedankt ons uitvoerig voor onze kleine aankoop. Hij drinkt zelf dagelijks zijn gelukbrengende thee en blijft veerkrachtig doorgaan met zijn zaak.
We beklommen de kleurige trappen naar de artistieke wijk van Cours Julien om er te gaan schuilen in de Black Bird Coffee en nestelden ons naast twee heren die een geanimeerd gesprek voerden over de Yemenitische koffieboon. Verderop zat een boomlange man op zijn laptop te tokkelen. Tot zijn vriend, een bebaarde dwerg, binnenkwam en hem kuste op zijn beide wangen. Aan een laag tafeltje werden de club-fauteuils bezet door een stevige zwarte man met zachte ogen en een blanke dame met roodgeverfd haar die duidelijk pret hadden in iets. Alles ademde vrede en de avond viel.
Onderweg naar onze afspraak in de Rue Neuve waarschuwde ik Mia voor een hondendrol op de natte stoep. Het was een andere pechvogel die die avond de “kakkietrap” zou dansen.
Er werd uitvoerig gekust met de bende uit Nans-Les-Pins. Swaane verjaarde en dat vroeg om een gemarineerd feestje in Les Buvards. Er werd gegeten, er werd geproefd, er werd gelachen en gepraat. Met Dirk ging het over de stad waar hij nu woont en er een boek over schreef. Met Swaane ging het over veel te dure Mandala’s en Bert waagde zich kortstondig aan het vapen.
Dronken zwierven we over de nachtelijke kade en lieten ons verleiden tot een selfie onder het spiegelend dak van l’Ombrière de Norman Foster op de Quai des Belges om tenslotte uitgeteld in onze gereserveerde bedden te belanden.
De ochtend kwam helder. Een koude wind had de wolken weggeblazen en gaf het licht vrij spel. We besloten om naar huis te rijden over de col de la Gineste, langs Cassis en de Route des Crêtes die ons naar La Ciotat leidde. De bergen roken naar zeelucht en misschien is dat wel het beste uit twee werelden. Bergen die de zee ontmoeten, dwergen die reuzen kussen, zwarte koffie en blanke room, …