Lood
Vrieeend,
Het is drie weken geleden sinds ik nog eens de trappen beklom naar het vierde op de Boulevard Clemenceau. Mijn vaders begrafenis is achter de rug en de nasleep is min of meer afgerond. Ik vertrek naar een oord waar mensen uit het noorden na een jaar labeuren hun vakantie doorbrengen. Voor mij echter lijkt het of ik net een vakantie in het natte België had en terugkeer naar het zuiden, waar ik woon en waar het werk ligt te wachten. De omgekeerde wereld.
Zelfs al was de reden voor mijn komst naar België niet meteen de meest aangename, ik heb er een warme tijd gehad. Ik zal een aantal mensen die ik hier achterlaat, missen en het zal even wennen zijn om opnieuw tussen de duiven en de spreeuwen te gaan wonen.
Ik herontdekte de waarde van een sociaal leven waarbij iemand je vraagt of je zin hebt in een concertje van Hands in Motion bij de Vieze Gasten. Je zegt ja en beleeft een zalige avond. Of zullen we ergens lunchen met Dirk en Erik? Bij de Portugees bijvoorbeeld? En je kon nog eens door je oude buurt in Brussel zwerven, samen met je zoon naar Le Coq, of neen laten we eerst naar de Daringman gaan. En met je dochter at je pizza vlakbij Flagey. En je vierde goed nieuws in de Kashba in de Dansaert en danste mee met een buikdanseres. Je liep ook nog langs in het nieuwe restaurant van Karim en je werd onthaald als een oude vriend, want dat zijn we, oude vrienden. En Lahzar nam foto’s en legde elk moment vast.
Je deed een aperoke bij Jens en Helena, samen met Eva en Jeroen. En elke avond werd je verwend met de heerlijke kookkunsten van je gastheer. En Bea liep aan en bleef chicon gratin eten. En na het eten kletste je een stuk van de nacht weg. Of je keek gewoon naar wat dwaze series op tv. Maar omdat je dat in gezelschap deed voelde dat gezellig.
Ik woonde een week bij mijn broer en schoonzus in Meise en ik kwam op de boot bij mijn zus en schoonbroer. En ik wilde ook nog eens bij Thierry langsgaan, en bij Krisje en bij Danielle. En het appartement waar mijn andere broer woont, heb ik ook nog niet gezien. En het nieuwe huis van Ada heb ik ook alweer gemist, ondanks mijn nieuwsgierigheid naar wat ze ervan maakte. Spring eens binnen zegden Michel en Begga, en je antwoordde dat je dat graag wilde maar je kwam in andere buurten en het schoot er alweer aan in. En een pint met Gerry en Paul…, ook voor een andere keer.
Tussendoor werkte je het vaste maandblad van TLV af en je begon aan de layout van een boek over het Ardense dorp waar je nog woonde. Dat kon allemaal dankzij je laptop die je meebracht en het aftappen van de internetverbinding van je tijdelijke gastgezinnen.
Drie intense weken vlogen om voor ik erg in had en ik zal opnieuw mijn draai moeten vinden in mijn kleine stadje met de allure van een dorp, in de mooie Var. Het liefst wil je gewoon iedereen in je wagentje laden en meenemen naar een zuiders Utopia. Hoe dichter het vertrek nadert, hoe meer lood ik in mijn schoenen voel.
En toch wil ik de Provence niet opgeven. Kom gerust eens langs deze lente of zomer zou ik zeggen. Ik gids je met plezier naar de mooiste pareltjes. Ik laat je ruiken aan lavendel en tijm, je mag je wassen met een stuk savon de Marseille (de deugdelijke geur van een frisgewassen oma die een slaapliedje voor je zingt) en we kopen zoete tomaten op de markt. We drinken pastis en koele rosé en we hangen lui aan de toog van de bar tabac waar de televisiezender staat vastgekleefd op voetbal, rugby en de concours de petanque. En we roepen samen met de couleur locale heel luid “putaing” als PSG scoort tegen Olympic. En dan bestellen we een meter Ricard om onze teleurstelling door te spoelen.
Geef me een paar dagen en ik herval al snel weer in mijn zuiderse patronen. Misschien heb ik iets meer dan een paar dagen nodig, een week of zo. We zien wel.
Alles heeft zijn prijs.