Lifters
Vrieeend,
Het openbaar vervoer in de Provence stelt niet veel voor. Tussen sommige dorpen rijden slechts twee bussen per dag. Als je die net mist, kan je in de bar tabac je pech verdrinken in pastis en terug naar huis gaan, of je kan je duim omhoog steken en hopen dat iemand je een lift geeft. Omdat ik in mijn jonge jaren zelf een fanatieke autostopper was, vind ik het nu mijn beurt om een duit in het zakje te doen. Ik pik zonder onderscheid iedereen op die aan de kant van de weg om een rit vraagt.
Mijn passagiers zijn verscheiden, het gaat van oudere mensen die naar hun mutualiteit moeten of in de stad net boodschappen hebben gedaan tot jonge backpackers die het land doorkruisen. Zo nam ik afgelopen zomer twee Parijse vriendinnen mee die voor het eerst de Provence bezochten. Eentje had net haar master behaald in Urbanisatie en de ander moest beginnen aan haar laatste jaar Sociologie. Bij het uitstappen kon ik het niet laten om wat patriarchaal advies te geven. ‘Stop nooit met vragen stellen en bestel nooit ofte nimmer endouilles in de zuiderse restaurants’, gaf ik hen mee. Ik ben op een leeftijd dat ik mijn levenservaring mag delen met jonge mensen. Al blijf ik voorzichtig met het geven van Goede Raad. Het Montessori-principe indachtig ben ik nogal een aanhanger van Ervaringsgericht Leren. Waar je zelf achterkomt heeft zoveel meer waarde dan het napraten van andermans wijsheid. Misschien had ik moeten zwijgen over endouilles en het hen zelf moeten laten uitvogelen. Maar ik wens deze worst echt niemand toe.
Ik nam een jongeman mee die me vertelde dat hij in zijn laatste jaar humaniora zat en daarna het leger in wilde. Zijn mama was er tegen maar hij wilde naar de officierenschool om verder te studeren. Zo kon hij een diploma behalen en tegelijk zijn land dienen.
Een andere jonge kerel deed vakantiewerk in een bistro in Cottignac en zat in zijn tweede jaar Filosofie/Theologie aan de Université de France te Aix. ‘Interessante combinatie’, zegde ik, ‘Heb je ambitie om de kerk te vervoegen?’. Neen, dat had hij niet, het was uit interesse en nieuwsgierigheid. Hij wilde de mens en de wereld begrijpen.
En dan was er dat koppel dat net buiten Lorgues aan de kant van de weg stond. Hij was een atletisch figuur, zij had krukken, een been in de plaaster en purper geverfd haar. Ze gingen op bezoek bij haar tante. ‘Wonen jullie in Lorgues?’, vroeg ik. ‘Ja, al heel ons leven’, antwoordde de man, ‘En jij?’. ‘Sinds kort’, zei ik, ‘Ik woonde eerst een paar jaar in Bras en huur nu een appartement op de Boulevard Clemenceau’. ‘Oei’, zei hij, ‘Veel ambiance daar tijdens de zomer, je woont in het drukste deel van het dorp. Elke week karaoke en zo’. ‘Echt?’, veinsde ik verbazing, ‘ik had het nog niet opgemerkt’.
Het is verbazend hoe makkelijk je tot een gesprek kan komen met mensen die kort je pad kruisen. Je zit misschien maar twintig minuten samen in een cocon op wielen en daarna zeg je vaarwel. Zwervers en reizigers ondereen praten snel vrijuit want straks zie je mekaar waarschijnlijk toch nooit meer terug. Je hoeft mekaar niet eerst te besnuffelen want er is geen tijd voor veel oordeel of beperkende conventie. Er zijn geen verwachtingen en er zijn geen verplichtingen. Simpel.
Een paar dagen geleden pikte ik een man op die naar Draguignan moest. Ik reed richting Trans-en-Provence en ik vond het niet erg om een kleine omweg te maken zodat hij op zijn bestemming geraakte. De man begon in gebrekkig Frans een gesprek. Frans was niet zijn moedertaal excuseerde hij zich. ‘De mijne ook niet’, zei ik. ‘English is better’, zei hij. Engels had hij geleerd in zijn land van herkomst. Hij was Somaliër en was met vrouw en kinderen gevlucht voor de terreur van Al Shabaab. Veel liever was hij daar gebleven, bij zijn kudde dromedarissen. ‘Ik sliep vaak met mijn dieren onder de mooiste sterrenhemel die er bestaat’, zei hij. ‘Ik had een goed leven, elke dag te eten, weinig zorgen. Ik voelde me rijk. En toen kwamen de moordbendes en ben ik gevlucht. En over een paar weken zijn de stempels op mijn papieren verlopen en moet ik opnieuw door de administratieve molen. Of ik moet het land verlaten. Ik werk als elektricien en loodgieter. Als je ooit problemen hebt, kom ik met plezier voor jou een kleine herstelling doen. Jij hebt me een rit aangeboden, ik wil je met plezier een wederdienst bewijzen’.
‘Hoe heet je?’, vroeg ik. ‘Ahmed’, antwoordde hij en we schudden mekaar de hand toen hij uitstapte. ‘Ik wens je veel geluk, Ahmed’, zei ik, ‘ik ben blij dat ik je heb ontmoet’. ‘Merçi’, zei hij, ‘ik wens je ook geluk. Misschien zien we mekaar nog terug. Als god het wil’. ‘Als god het wil’, antwoordde ik met de geijkte beleefdheidsformule.
Zoveel mensen, zoveel verhalen.