Le Cafard
Vrieeend,
Het heeft de hele voormiddag geregend maar in de namiddag brak de hemel open. Lorgues voelt doods aan nu de meeste bars en restaurants hun eerste jaarlijkse verlof nemen. Ook een aantal winkeltjes sluit hun deuren na de feestdagen. De uitbaters doen de inventaris of zoeken wat vitamine D in Tenerife of in de Bermudadriehoek der Overzeese Gebieden. Behalve om wat eten en drank in te slaan, heeft de gewone sterveling zoals ik geen reden om nu door de kille winderige straten te zwerven.
Ik ben bezig geweest met het maken van een playlist voor mijn oude vader. Sinds hij weet dat zijn dagen zijn geteld, is hij vanalles aan het regelen. Ik kreeg de opdracht om muziek te zoeken bij “de eerste begroeting”. In zijn hoofd heeft hij heel zijn begrafenis reeds talloze keren afgespeeld. Wie wanneer waar zal staan, wat hij wil horen tijdens “de laatste begroeting”, welke muziek er moet worden gedraaid tijdens het vriendenmaal… Het punt waar ik mee worstel is dat hij tijdens zijn begrafenis niet langer zal beschikken over zijn gehoororgaan en derhalve niets zal weten van wat er zal worden gezegd of gezongen. Ongeacht wat je mag denken over een eventueel hiernamaals dan wel het Grote Niets, de conclusie blijft voor eeuwig dezelfde: we weten het niet. Maar ik ga ervan uit dat de overledene niet langer gebruik kan maken van zijn/haar lichamelijke functies. Ik permitteer me dan ook enige vrijheid in het samenstellen van de muzieklijst.
Ik wandel door mijn muziekcollectie en herontdek dingen die ik in jaren niet meer heb beluisterd. ‘Waarom heb je in ’s hemelsnaam deze CD gekocht?’, vroeg ik me een paar keer af. Tot ik besefte dat ik absoluut dat ene nummer wilde hebben en daarvoor node de hele plaat aankocht. Hoe ànders luisteren we vandaag naar muziek. Streaming heeft heel de beleving op zijn kop gezet. Al is het een keuze natuurlijk en doe ik er flink aan mee, aan het streamen.
Na een paar dagen schuren en vijlen aan de playlist werd ik overvallen door le cafard. Hoe mooi de “Missa Pro Defunctis” van Cristóbal De Morales ook is, je wordt er niet echt vrolijk van. De neerslag buiten weerspiegelde het gevoel van neerslag in mijn gemoed. Toen de zon zich in de namiddag eindelijk opnieuw liet zien, lokte ze me dan ook naar buiten.
Ik greep mijn spullen en ging kijken of mijn wagen na twee weken stilstand nog steeds op dezelfde plaats stond. Hij stond er nog en ik reed naar de winkel in de stad waar ik een paar maanden geleden een nieuwe printer had gekocht. De inktpatronen die je meekrijgt bij aankoop volstaan voor een twintigtal pagina’s, maar eens die zijn opgebruikt betaal je voor een nieuwe set inkt ongeveer evenveel dan wat je hebt neergelegd voor de printer zelf. Het is het businessmodel waar ook Polaroid rijk mee werd.
Ik liep nog even aan bij de Vape-shop. Ik heb vijf jaar geleden het roken opgegeven maar de psychologische verslaving van het inhaleren krijg ik maar niet de baas. Ik vape vrijwel nicotinevrij maar ik moet af en toe iets in mijn mond kunnen steken om aan te zuigen. De Freudianen onder ons zullen daar ongetwijfeld een mooie uitleg bij kunnen verzinnen, zelf heb ik er vrede mee.
In de Vape-shop werd ik verwelkomd als een oude vriend. ‘Ik had je al zien voorbijlopen’, lachte de jonge verkoopster, ‘heb je me niet zien zwaaien?’.
De laatste keer dat ik in haar winkeltje kwam, was omdat een onderdeel van mijn vape-apparaat stuk was gegaan. De jongedame met het blauw geverfde haar heeft zich toen meer dan een half uur uitgesloofd om een ding te repareren dat ik niet eens bij haar had gekocht. Gratis. We geraakten aan de praat. ‘Ik hoor aan je accent dat je uit het noorden komt’, begon ze het gesprek. ‘Ik ben vanuit Lille naar het zuiden gekomen.’ ‘Dan zijn we inderdaad haast buren’, zegde ik. Ze vertelde honderduit over haar nog jonge leven. Dat ze kunstacademie had gelopen, dat ze een hekel had aan dingen weggooien en aan het consumeren om het consumeren. Dat ze anders wilde leven. Dat ze zoveel mogelijk zelf haar spulletjes in mekaar knutselde en dat ze zonlicht nodig had. Dat ze in deze winkel werkte omdat er nu eenmaal choco op de boterham dient te worden gesmeerd. En ik beaamde haar levensvisie en dat ook ik kunstacademie had gelopen en een hekel had aan verspilling en liever twee mooie kwaliteitsvolle hemden en om de zoveel jaar een nieuwe jeans had dan een kast vol kleren uit de Primark.
‘Heb je de feestdagen doorgebracht bij je familie?’, vroeg ze me nu, nog vóór ik zegde waarvoor ik vandaag langskwam. Ze wist het nog, dat ik haar dat had verteld de vorige keer. Er waren geen andere klanten in de winkel en ik bleef een beetje langer hangen dan nodig. Haar opgewektheid en getetter werkten aanstekelijk en verdreven de spinnenwebben in mijn hoofd. ‘Weer eens bedankt’, zei ik bij het afrekenen, ‘Ik veroordeel je voor eeuwig tot het blijven van je eigen blije zelf. Tot de volgende keer’.
Ik reed naar Lorgues, parkeerde de wagen en stapte naar mijn Boulevard. ‘Brrr… ça caille’, zegde een ingeduffelde klusjesman in het voorbijgaan terwijl hij zijn peuk in de afvalbak mikte. ‘Ja’, antwoordde ik, ‘hele koude oostenwind vandaag. Het gaat ’s nachts flink vriezen volgens de app van de Météo. In de Haute Provence verwacht men sneeuw de komende dagen’. ‘Tja, wat wil je…’, antwoordde hij. We haalden onze schouders op en gingen elk onze eigen weg.
Omdat het de donkere dagen zijn, nam ik nog snel wat zonlicht mee naar binnen. Ik las de late kerstkaart die Erik me toestuurde en zette wat vrolijke muziek op.