Ergens onderweg
Vrieeend,
Ik was een weekje in België. Het was nodig en het was tijd. Ik stapte in mijn wagen en stuurde aan op het noorden. Maar niet langs de Autoroute du Soleil, dat is me te saai. Ik deed de rit in twee dagen en nam secundaire wegen. Als je het mij vraagt, moet je het zo doen. Geen stress, geen péage. Rustig tuffen en kijken hoe de architectuur overgaat van romaans naar gotisch, hoe kleine huizen met terracotta dakpannen veranderen in stenen huizen in zandkleur met spitse daken. Hoe verder je rijdt hoe meer het land zich in een andere plooi legt.
Tijdens een korte pauze in Mison bezocht ik het geboortehuis van de uitvinder van de “sprekende klok”. Dat stond op een bordje aangegeven, een kilometer of vijftig voorbij Camping Oxygène (Fermé/Closed) en het trok mijn aandacht. Dat iemand dat dus daadwerkelijk had uitgevonden, de “sprekende klok”. En dat je dus ooit naar een nummer kon telefoneren om te horen zeggen hoe laat het was. Je staat er niet bij stil tot je dat bordje tegenkomt. Ik kwam binnen via de voordeur en viel meteen in een salonnetje waar op de schoorsteenmantel een imposante pendule hoorbaar de tijd wegtikte. Achteraan het huis was een klein keukentje en een Franse wc en via een trap kwam ik op de verdieping met twee slaapkamertjes en een bescheiden badkamertje. Er was ook nog een zolderluik maar daarvoor deed ik geen moeite. Je voelt aan alles dat dit een erg stimulerende plek moet zijn geweest voor een uitvinder. Boeiend. Dat was me mijn vijf euro entreegeld meer dan waard, en kom, ik had ondertussen even de benen gestrekt.
Ik overnachtte in een klein hotelletje op een dertigtal kilometer van Dijon en doodde de avond met het kijken naar de tv. Ik heb in Lorgues noch in Bras ooit een tv-abonnement genomen en ik wist weer waarom. Zapt u even met me mee door het aanbod: gemèm, reclame, gemèm over sport, reclame, reclame, een oude aflevering van Friends in Franse overdub, reclame, gemèm, een show waarin je mooie prijzen kan winnen als je veel weet over gemèm, een debat met gemèm over gemèm, onderbroken door reclame… Uit verveling bedacht ik het concept van een “zwijgende klok”. Help me onthouden dat ik snel een patent moet aanvragen zodat ik rijk kan worden.
Ik wil je niet lastig vallen met een beschrijving van de reisweg op dag twee maar de Bourgogne in de herfst mag er zijn. Als je me ooit komt bezoeken in Lorgues, en je hebt twee dagen tijd, neem dan de oostelijke route. Dat is een mooie. Omdat je door een ruim bemeten wereld rijdt, zonder lintbebouwing, van dorp naar dorp, langs weilanden met ontspannend grazende koeien, langs rotspartijen en doorheen smalle valleien, soms een rivier volgend en dan weer langsheen kasteelhoeves en kleine kerkjes. En dat aan tachtig, vijftig en dertig kilometer per uur. Neem je tijd om te reizen, het is zoveel beter dan op een vliegtuig te stappen en een paar uur later ergens te landen zonder dat je beseft dat je onderweg bent geweest. Traag is mooi. Probeer het eens.
Om de week in België goed in te zetten, gingen we eten bij De Kuiper in Vilvoorde. Het is goed vertoeven bij Alfons en Lieve. Haast dacht ik dat ik gewoon thuis aan tafel zat, met wat lieve mensen aan mijn zijde. Dat is wat Alfons en Lieve doen, mensen betoveren met een hartelijk welkom en heerlijk eten. Indien ik ooit voorgoed terug zou keren uit de Provence, dan denk ik dat ik bij De Kuiper ga wonen. Alfons mag me gewoon als een meubelstuk in de gelagzaal zetten, ik zal niet moeilijk doen.
De namiddag was gereserveerd voor een bezoek aan het woonzorgcentrum waar mijn oude vader verblijft. Je moet weten, mijn vader kruipt op handen en voeten naar zijn tweeënnegentigste verjaardag. We beseffen allemaal dat zijn verhaal afloopt, dat zijn sprekende klok weldra een zwijgende klok zal zijn. Het was goed om mekaar nog eens te zien. Ik kuste zijn ingevallen wangen en we klonken met champagne op een leven dat achter hem lag.
Het gros van de familie was er. We hebben elke keer een boel te vertellen en we lachten samen om de stommiteiten die we ooit deden. En we dachten aan onze moeder die op deze dag, zoveel jaar geleden, de strijd opgaf. En ze werd nog steeds gemist.
Het is kort dag als je maar een week in je thuisland bent en er veel te doen is en er vele bezoeken zijn af te leggen. Want je kent meer mensen dan wat je aankan en je moet keuzes maken. Dus las je tussenstops in als je van Meise naar Gent rijdt. En dan scheur je je los en ga je alweer naar iemand die je ook absoluut nog wil zien. En je denkt, als ik mijn bezoek hier snel afbreek kan ik misschien nog even langs in de Trekweg of de James Ensorlaan, maar eerst moet ik nog naar Brussel en straks dan weer naar Gent. Ik scoorde wel nog snel een pot cavaconfintuur op de Rampelberg. Cavaconfituur, jawel.
Maar een mens komt op een punt waarop je niet meer zonodig door het leven wil rennen. Wandelen is genoeg. Traag is mooi. Straks neem ik de oostelijke route richting zuiden, terug naar Lorgues waar meestendeels de zon schijnt. Misschien passeer ik Camping Waterstofperoxide (Fermé/Closed) of rijd ik voorbij het geboortehuis van de bedenker van het azerty-toetsenbord. Je weet het nooit op voorhand.
Maar dat is de charme van het zwerven. Dat je het niet weet.